De eerste zzp’er in de detailhandel

door | okt 9, 2017 | Doorwerkverhalen | 0 Reacties

“Mogelijk was ik de eerste zzp’er in de detailhandel, nog voordat dit begrip was uitgevonden.” Aan het woord is de geboren en getogen Apeldoorner Harrie de Grip (71). “Ik had er nooit van gedroomd dat ik mijn hele werkzame leven altijd etaleur zou zijn. Laat staan dat ik op een gegeven moment als zzp’er in de detailhandel aan de slag zou gaan. En dat ik, na mijn AOW-leeftijd, ook nog zou doorwerken als etaleur. Maar zo terugkijkend is het wel een mooi leven, en dat is het nog steeds.”

De aanloop naar zzp’er in de detailhandel

Na de lagere school ging Harrie in Apeldoorn naar de Detailhandelsvakschool. Daar werden onder andere de vakken etaleren, decoreren, plakkaatschrijven (speciaal voor het schilderen van reclameposters) en kallegrafie onderwezen. Dit laatste vak was de kunst van het schoonschrijven, speciaal voor bijvoorbeeld het schrijven van diploma’s. Kallegrafie is inmiddels bijna geheel overgenomen door de computer. “Eigenlijk wel jammer”, vindt Harrie. “Het is ook een beetje de sfeer die daardoor helemaal verdwenen is. Ook wel bijzonder dat in ‘mijn tijd’ het vak etaleren voor acht uur in de week op het rooster stond. Bij de invoering van de basisvorming in 1993 is dat teruggebracht tot één uur en is het vak vooral theoretisch geworden.” Op de Detailhandelsvakschool haalde Harrie zijn vak- en middenstandsdiploma.

Praktijkervaring

Met zijn diploma’s op zak ging Harrie het geleerde in de praktijk brengen. Hij ging aan de slag bij kledingbedrijf Lampe in Arnhem als leerling etaleur. Na twee jaar zocht hij het wat dichter bij huis, maar nog wel steeds in de kleren. Bervoets (“voor iets goeds naar Bervoets”) in Apeldoorn werd voor twee jaar zijn nieuwe werkgever.

“Van de kleren naar de sigaren”

“Na mijn diensttijd van 21 maanden bij de Koninklijke Marechaussee ben ik in 1967 bij Sigarenfabriek Ritmeester (de uitvinder van de bolknak) in Veenendaal gaan werken. Mijn functie daar was zelfstandig etaleur in het rayon Midden-, Oost- en Noord-Nederland.” Begin jaren zeventig kwam er een crisis in de sigarenindustrie. De toenemende aandacht voor de gezondheidsrisico’s van tabak, die voornamelijk gericht waren op sigaretten, had ook een groot effect op het roken van sigaren. Waarschijnlijk door die effecten werd na vijf jaar de etaleursafdeling opgeheven. De fabriek zelf is in 2006 gesloten.

De eerste zzp’er in de detailhandel?

Het moment was aangebroken dat Harrie dacht: dan maar voor mezelf beginnen. Op 1 januari 1973 maakte hij die stap. “Ik werd zelfstandig etaleur, decorateur en standbouwer. Het begrip zzp’er was nog niet uitgevonden, dit werd pas in de jaren tachtig geïntroduceerd door de Belastingdienst. “Om in de grafische industrie te blijven, ik was dus een zzp’er avant la lettre.”

Het klantenbestand van Harrie was divers: winkeliers in branches als apotheek, drogisterijen, bakkers, slijterijen, tabakspeciaalzaken, opticiens, sportzaken. reisbureaus en handelaren in relatiegeschenken. “Eigenlijk kon ik overal wel mijn ei kwijt”, vervolgt Harrie. “Ik had opdrachtgevers door het hele land. Maar toen ik 65 jaar werd, heb ik wel de relatie van een aantal “verre klanten” opgezegd. Anders gaat er wel heel veel reistijd inzitten. Groningen en Venray? Daar kom ik niet meer. En die klanten die ik behouden heb? Dat is eigenlijk een soort betaalde hobby. Want etaleur is toch een prachtig vak”. Het voordeel van doorwerken na pensioen als zpp’er in de detailhandel? “Ik kan mijn eigen tijd invullen en zelf bepalen wat ik doe. En zeker nu ik een aantal klanten vaarwel gezegd heb.”

“Doorwerken als zzp’er in de detailhandel na mijn pensioen, eigenlijk een hobby”

Doorwerken als zzp’er in de detailhandel geeft ook vrije tijd

“Doorwerken en eigen baas zijn biedt mij ook vrije tijd. En die bepaal ik min of meer zelf.”, vervolgt Harrie. Die vrije tijd die hij nu heeft, wordt voor een groot deel ingenomen door zijn partner, kinderen en kleinkinderen en weekendjes weg. “Maar vergeet ook het tennissen niet. De Apeldoornse tennisvereniging de Maten is een soort tweede huis voor mij geworden. “Vroeger kon ik een aardig balletje slaan maar inmiddels is de snelheid er wel een beetje uit.”

“Voor de vereniging zit ik in de Commissie Baan & Onderhoud. Die commissie is erg belangrijk voor een tennisvereniging met zes gravelbanen en vier smashcourtbanen.” De banen moeten heel het jaar door onderhouden worden om er zo lang en zo goed mogelijk op te kunnen spelen. In het voorjaar wordt er veel getennist op gravel. In de winter is dat vooral op smashcourt. Elk voorjaar worden de gravelbanen voorzien van belijningen en netten, zodat er uiterlijk 1 april weer op gravel getennist kan worden. In het najaar worden de gravelbanen weer ‘opgeruimd’. Dit is voor het behoud van de banen, zodat er in de zomer weer volop getennist kan worden. “Het is een lekkere vrijetijdsbesteding die mij veel voldoening geeft,” besluit Harrie zijn relaas.

Door Hans Roemer

Meer feiten en cijfers over doorwerken na pensioen: