In totaal hebben 588 personen (208 niet-gepensioneerden en 380 gepensioneerden) meegedaan aan het onderzoek. Daarbij konden de deelnemers uit meerdere antwoorden kiezen.
Werkend en werkzoekend tot de AOW-leeftijd
Het is opvallend dat maar 4% vindt dat de huidige regeling (verhoging op basis van de stijgende levensverwachting) de beste regeling is. Bijna de helft van de deelnemers geeft aan dat de AOW-leeftijd terug moet naar 65 jaar. Toch geeft 20% aan dat het een vrijwillige keuze moet zijn om de AOW eerder in te laten gaan tegen een lager maandbedrag. Zo kan men zelf beslissen wanneer zij het genoeg vinden ongeacht of dit voor of na de AOW-leeftijd is.
Evenveel niet-gepensioneerden vindt dat de AOW-leeftijd afhankelijk moet zijn van het soort beroep. Mensen met beroepen die (fysiek) zwaarder zijn dan andere moeten eerder met pensioen kunnen, omdat zij het werk na zo’n lange tijd niet meer aankunnen.
Slechts 4% heeft iets anders ingevuld. Enkele argumenten waren dat de AOW-leeftijd in moet gaan na 40 jaar werken, dat dit moet liggen aan de gezondheid per persoon en dat er onmiddellijk gestart moet worden met het basisinkomen.
Werk en werkzoekend na de AOW-leeftijd
Vergeleken met de groep niet-gepensioneerden valt het op dat de meningen veel meer verdeeld zijn. Ongeveer 30% heeft aangegeven dat de AOW-leeftijd terug moet naar 65 jaar. Niet heel veel minder (28%) vindt dat de AOW-leeftijd afhankelijk moet zijn van het soort beroep dat iemand doet en dat het een vrijwillige keuze moet zijn om de AOW eerder in te laten gaan tegen een lager maandbedrag (24%).
Opvallend is dat het percentage dat vindt dat de AOW-leeftijd terug moet naar 65 jaar minder groot is dan bij de groep niet-gepensioneerden. De groep had meer gevoel bij de twee andere opties, namelijk de vrijwillige keuze en afhankelijk van het soort beroep. Vooral de laatste scoorde hoger.
Slechts 9% vindt dat de AOW-leeftijd bepaald moet worden volgens de huidige regeling. Andere meningen zijn dat na 40 à 45 jaar arbeid de AOW-leeftijd in moet gaan of de vrijwillige keuze om ook later met pensioen te gaan tegen een hogere vergoeding. Ook werd benoemd dat er gekeken moet worden naar een gunstige spaarregeling wanneer zij die vrijwillige keuze hebben.
Het interessante in het verschil in antwoorden van deze twee doelgroepen is natuurlijk dat de groep gepensioneerden uit ervaring spreekt, wat voor hen de fijnste regeling was of zou zijn. De huidige regeling geldt niet meer voor deze groep.
Lees het volledige artikel plus de visie van Doorwerkgever
Volg ons:
[social_icons type=”circle_social” icon=”fa-facebook” use_custom_size=”no” size=”fa-lg” link=”https://www.facebook.com/doorwerkgever” target=”_self” icon_color=”#000000″][social_icons type=”circle_social” icon=”fa-twitter” use_custom_size=”no” size=”fa-lg” link=”https://twitter.com/doorwerkgever” target=”_self” icon_color=”#000000″][social_icons type=”circle_social” icon=”fa-linkedin” use_custom_size=”no” size=”fa-lg” link=”https://www.linkedin.com/company/doorwerkgever” target=”_self” icon_color=”#000000″]